De Verenigde Oost-Indische Compagnie (VOC) was in de 17de en 18de eeuw het grootste handels-en scheepvaartbedrijf ter wereld. Met een vloot van meer dan honderd schepen, duizenden werknemers, zo’n dertig kantoren in Azië en zes vestigingen in de Republiek met elk hun eigen kantoren, pakhuizen en scheepswerven.

oprichting van de VOC

De VOC werd in 1602 opgericht en ontwikkelde zich tot een machtig bedrijf met een monopolie op alle Nederlandse handel in Aziatische wateren ten oosten van Kaap de Goede Hoop. Naast het alleenrecht om als enige Nederlandse onderneming handel te drijven in Azië, had de VOC ook veel bestuurlijke macht. De VOC had een eigen leger en mocht verdragen sluiten, oorlogen voeren en gebieden besturen.

VOC schip

Aan de steiger van Het Scheepvaartmuseum ligt een replica van de Oost-Indiëvaarder Amsterdam die in 1749 op zijn eerste reis naar Batavia, het huidige Jakarta in Indonesië, voor de Zuid-Engelse kust in een storm verging. De Amsterdam werd gebruikt voor het vervoer van specerijen, porselein, thee en textiel van Azië naar Europa.

Lees meer over de VOC