Pepernootjes en stoofpeertjes zonder kaneel? Dat is als een tosti zonder kaas. De decembermaand ruikt altijd extra lekker. Waar komen deze winterse specerijen vandaan?

Het monopolie op specerijenhandel

Het antwoord op die vraag brengt ons naar de zeilreizen in Aziatische wateren en het jaar 1602. Vlak voor het einde van de winter verleenden de Staten-Generaal de Verenigde Oost-Indische Compagnie het monopolie van alle Nederlandse handel en scheepvaart op Azië. Dit betekende dat er niemand meer buiten de VOC om specerijen uit Azië mocht importeren naar Nederland. Om het inzamelen van deze specerijen te vergemakkelijken vestigde de VOC zich in de loop van de 'Gouden Eeuw' op een groot aantal plaatsen in Azië. Er waren een aantal plekken in Azië van zeer strategische waarde voor de Hollanders. Zo waren de Molukken destijds het enige productiegebied van kruidnagel en nootmuskaat. De verovering van deze regio betekende grip op plantages, controle op de handel maar tevens uitbuiting en geweld tegen de lokale bevolking. Velen van hen moesten het met de dood bekopen. Iets later veroverde de Compagnie het kaneeleiland Ceylon (het huidige Sri Lanka). In Indonesië gingen onze voorvaderen (met minder financieel succes) op zoek naar een monopolie op de invoer van peper. Zo werd de ingrediëntenlijst van een gemiddelde decemberstoofpot bij elkaar gesprokkeld. In kardemon, gember en kurkuma (geelwortel) was minder interesse en dus was de handel daarin voor de VOC niet betekeniswaardig. De specerijenhandel bracht Nederland immense welvaart, maar liet veel mensen en hun geboortegrond in Azië gebroken achter. De periode van slavernij is een zwarte bladzijde in de geschiedenis van Indonesië waarbij generaties lang voor het leven getekend werden. 

Specerijenkaart van de Indische Archipel uit 1592. Collectie Maritiem Museum Rotterdam. Met nootmuskaat, kruidnagel en kaneel.

Duizelingwekkende winst

Omstreeks 1685 had de VOC zo'n 20 kantoren in verschillende landen met zo'n 16.000 dienaren. Kortom: de VOC had een gigantisch internationaal handelsnetwerk bij elkaar gezeild. De inkomsten waren duizelingwekkend. De specerijen waren goud waard en zorgden voor winsten van meer dan 1000 procent. Kruidnagels en nootmuskaat hadden een vaste prijs van 3,75 gulden per pond. Een brutowinst van 1400 tot 7400 procent! Het aanbod op de Nederlandse markt moest streng gereguleerd worden zodat de prijs kon worden opgedreven. Een vakkundig stukje economisch denken, maar de manier waarop dit goud is gewonnen en geïmporteerd naar de toenmalige Republiek is op onmenselijke en wrede wijze gegaan. 

De kruidnagelboom

Een ware roep om kaneel

De decembermaand zonder kaneel is zoals gezegd als een tosti zonder kaas. Kaneel is de gedroogde binnen bast van de kaneelboom die in repen van de stam af wordt gesneden. Handel in het heerlijk ruikende goedje bleek niet eenvoudig te zijn en de creativiteit van de Hollanders werd sterk op de proef gesteld. De kaneelplant kon namelijk pas na zeven jaar voor het eerst geschild worden. Daarnaast bleek kaneel een zeer kwetsbaar specerij te zijn dat veel reuk en smaak verloor als het te lang onderweg was. De zeezeilers probeerden dit probleem terug te dringen door kaneel te verpakken in leren zakken gemaakt van koehuiden. Smaakbehoud was niet het enige probleem met de kaneelhandel. De VOC moest veel rekening houden met het strenge kastensysteem van de lokale bevolking op Ceylon waarbij alleen bepaalde gemeenschappen de kaneel mochten kappen en schillen. De VOC deed er alles aan om de lokale boeren uit te buiten en gingen geregeld over tot geweld. De roep om kaneel leidde tot een ware kaneeloorlog met uitputting van de grond tot gevolg. In de eerste helft van de achttiende eeuw verdiende de VOC ongeveer 1.3 miljoen Gulden met de handel in kaneel. Het bleef namelijk niet bij import alleen. De Hollanders maakten zich ook de export eigen door kaneel vanuit de Republiek te verkopen aan Europese kolonisten in Latijns-Amerika. Zo zeilden zij het bolletje rond met exotische waar die inmiddels overal gewild geworden was.

Kaneelstokken en baby's

Toch eindigde kaneel toentertijd meestal niet in stoofpotjes of pepernootjes. Kaneel werd gebruikt als surrogaat voor het dure pruimtabak of als ontstekingsremmer. Ook zou kaneel werken tegen een slechte adem en de spermaproductie van de man stimuleren. Het blijven speculaties en overpeinzingen van de schrijfster; maar zou dit iets te maken hebben met het gegeven dat vandaag de dag de meeste baby's worden geboren in augustus en september?

Bron: Els M. Jacobs. Koopman in Azië. De handel van de Verenigde Oost-Indische Compagnie tijdens de 18de eeuw.

Auteur: Marleen Manneke