Op Sumbawa woont de eerste jaren na de soevereiniteitsoverdracht geen enkel ander Nederlands gezin dan de familie Van Daalen. De vader van Maarten van Daalen (Tasikmalaya, 1939) werkt er als onderwijzer, onder de Indonesische regering. Het zijn roerige tijden.

Maarten van Daalen

Maarten van Daalen

Gefotografeerd door jitske Schols 

“Pemuda’s met bamboesperen, stonden voor ons huis. Wij hadden het geluk dat de dochter van de sultan leerling was op de school van mijn vader. Zij heeft er toen voor gezorgd dat we politiebescherming kregen.” Ook het bezoek van Soekarno aan het eiland, staat hem nog helder voor de geest. “Soekarno kwam aanrijden in een jeep, met zo’n mooi uniform, een stokje en een pet, en iedereen stond hem toe te juichen ‘Merdeka’, ‘Merdeka’, Merdeka! Tussen de menigte stonden ook twee witte kinderen enthousiast Merdeka te roepen – mijn zusje en ik!” In 1954 – de familie woont dan in Bogor – vertrekt het gezin definitief uit Indonesië. “Wij reisden eerste klas op de Oranje, op kosten van de Indonesische regering. Het was genieten. Wij zijn door Indonesië zeer goed behandeld.” De ontvangst in Nederland is minder hartelijk. Niemand lijkt zich te interesseren voor wat zich in Indonesië heeft afgespeeld, tijdens de oorlog en in de jaren erna. Tot op de dag van vandaag is die kennis beperkt, vindt Maarten van Daalen. “De manier waarop Nederland met Indonesië is omgegaan, is nog steeds iets waar je je voor moet schamen. Wij hoorden daar niet, het was niet ons land. We zijn er alleen maar rijk mee geworden en hebben armoede achtergelaten.”

Het Scheepvaartmuseum maakt gebruik van cookies. Meer weten? Lees onze cookieverklaring.