Aan de steiger van Het Scheepvaartmuseum ligt het stoomschip Christiaan Brunings, een ijsbreker uit 1900. Het schip was afgeschreven voor de sloop, maar Rijkswaterstaat nam het initiatief in 1968 het schip hiervoor te behoeden en het een nieuw leven in te blazen.

In samenwerking met Het Scheepvaartmuseum en dankzij de steun van diverse bedrijven vaart de Christiaan Brunings nog steeds uit. Zijn vaste ligplaats is bij Het Scheepvaartmuseum.

Wat is er te zien?

Vanaf de steiger krijg je een goed zicht op het stoomschip Christiaan Brunings. Vrijwilligers vertellen over het stoomschip en zijn functie. Vanaf april t/m september is het schip beschikbaar voor vaartochten met groepen.

Voor wie is deze tentoonstelling/dit schip?

Deze 'tentoonstelling'/dit schip is voor echte maritiem liefhebbers.

Waar in het museum is de tentoonstelling?

Je kunt het stoomschip Christiaan Brunings bezoeken aan de steiger van de Noordvleugel van Het Scheepvaartmuseum.

de Christiaan Brunings in 1900 na de tewaterlating bij de werf van J.F. Meursing

Tijdlijn

Vrijwilligers

Dankzij een groep toegewijde vrijwilligers blijft de Christiaan Brunings in de vaart. Deze groep onderhoud het schip en ontvangt gasten aan boord. Meer weten over wat onze vrijwilligers doen of wil je onderdeel uitmaken van deze groep? Lees hier meer over vrijwilligers op de Christiaan Brunings.

Stoomschip Christiaan Brunings

De Christiaan Brunings is als ijsbreker gebouwd in 1900 in opdracht van Rijkswaterstaat. Met de voor die tijd luxe inrichting deed het ook dienst als directieschip. Het schip is vernoemd naar Christiaan Brunings, een Nederlands waterbouwkundige, die wordt gezien als de grondlegger van Rijkswaterstaat.

Het verhaal van de Christiaan Brunings

De ijsbreker Christiaan Brunings werd in 1900 te water gelaten. Dit gebeurde echter zonder zijn officiële naam. Door een bureaucratische fout werd de officiële naam, Christiaan Brunings, niet op tijd goedgekeurd. Daarom ging het schip te water met de tijdelijke, en wel heel zakelijk naam: De IJsbreker anno 1900. Gelukkig werd deze snel aangepast naar de Christiaan Brunings.

Stookkamer van de Christiaan Brunings

De dubbele functie van de Christiaan Brunings

Rijkswaterstaat liet de Brunings bouwen als ijsbreker maar ook als directievaartuig. Dat verklaart de luxueuze inrichting van het schip. Die dubbelfunctie was een puur praktische ingeving. Waarom zou je een ijsbreker het grootste deel van het jaar werkloos laten liggen? De overheid had goede ervaringen met de Achilles (1894) die op dezelfde manier werd ingezet.

Geschiedenis van de ijsbreker

IJsbrekers bestaan al sinds de 17de eeuw. Op tekeningen van toen zijn ze te zien: door (soms wel twintig!) paarden voortgetrokken, houten schepen met een oplopende boeg en een platte steven met ijzerbeslag. Telkens wordt de boeg iets op het ijs getrokken, waarna het ijs breekt onder het gewicht. Wat dat betreft is er weinig veranderd. IJsbrekers kregen vooral steeds meer pk's.

Een ijsbreker in eigen bezit

Tot de bouw van de Achilles en de Christiaan Brunings huurde Rijkswaterstaat ijsbrekers van particulieren. Kostenbesparing was de voornaamste reden om ze zelf te gaan bouwen. IJsbestrijding was toch al een vaste overheidstaak geworden, als een van de cruciale maatregelen die in de tweede helft van de 19de eeuw werden genomen om dijkdoorbraken en overstromingen tegen te gaan.

Wie bouwde ijsbreker de Christiaan Brunings

Rijkswaterstaat liet de bouw van de ijsbreker uitbesteden. Er ging een verzoek naar vijftien verschillende werven uit om een prijsopgave te maken voor de bouw. Jan Frederik Meursing kwam met de laagste prijsopgave van 49.400 gulden. Hij garandeerde ook nog eens het laagste kolenverbruik per paardenkracht. Echter betekende de opdracht voor Meursing een grote financiële strop. Hij kon zijn lage offerte niet waarmaken en maakte een verlies van 12.000 gulden op de ijsbreker. Meursing had ervaring met het bouwen van stoomschepen, maar dit was zijn eerste ijsbreker. Hij verdiepte zich in technische tekeningen van vergelijkbare schepen en zijn 'teekenkamer' stuurde uiteindelijk 24 bouwtekeningen voor goedkeuring naar Rijkswaterstaat. Alles lag vóór de bouw vast en dat is bijzonder voor die tijd; schepen werden vaak nog 'op het oog' gebouwd.

Speciale details van de Christiaan Brunings

De Christiaan Brunings zou een 'oploper' worden, een schip met een sterk oplopende boeg en aan de voorzijde een diepgang van slechts 20 centimeter. Een van de eisen die Rijkswaterstaat stelde was dat de boeg hoger moest zijn dan die van de Achilles, die nogal last had van overslaand boegwater. Het achterschip moest zo worden gebouwd dat het losgeslagen ijs zo weinig mogelijk in de schroef kon komen. De voor- en achterpiek kregen reservoirs die met water konden worden gevuld om het schip te trimmen (rechtleggen in het water). Een stoomleiding zorgde ervoor dat de reservoirs niet konden bevriezen.

Het Scheepvaartmuseum maakt gebruik van cookies. Meer weten? Lees onze cookieverklaring.