De ouders van Evert Baumgarten (Bandung, 1942) hebben een vooruitziende blik. Al vroeg leert de jonge Evert Hollandse kost te eten. Erwtensoep, zuurkool, boerenkool. Met mes en vork. Evert mag geen Maleis spreken. Ze gaan immers naar Nederland, al is nog niet duidelijk wanneer precies.

Evert Baumgarten

Evert Baumgarten

Gefotografeerd door Jitske Schols. 

Dat het vertrek – in 1950 – definitief is, beseft hij niet. “ Ineens liepen er allerlei mensen door het huis die onze spullen kochten. En dan was het gebeurd, dan ga je weg. Pas toen ik in Nederland was, werd me duidelijk verteld: ‘wij gaan niet meer terug’. Dan pas je je aan. Klaar.” Het aanpassen in Nederland gaat Evert vrij gemakkelijk af, al wordt hij anders behandeld dan zijn leeftijdgenootjes. “Ik was de enige Indische jongen in de klas, jaren geweest. Wij waren ook de eerste Indische Nederlanders in de straat en we werden raak aangekeken, ja. Wij werden de ‘kinderen van Soekarno’ genoemd.” Het leven hier is, ondanks de goede voorbereiding, een grote omschakeling voor Evert. Hij voelt een grote drang zich te bewijzen. “Indische kinderen beseften dat ze goed moesten zijn op school, je moest boven de grauwe massa uitsteken. Presteren. Een zesjescultuur ken ik niet.” Die mentaliteit heeft grote invloed op zijn leven. “Door die overtocht, die plotselinge omschakeling, heb ik geleerd het maximale uit mezelf te halen. Dat vind ik een positief gevolg.”