Kriebelt het al? Kan je aan niets anders meer denken dan schaatsen? Het vriest en dat maakt menig Hollander een tikkeltje opgewonden. We doen graag mee met deze winterkoorts! Hierbij het allerleukste ijsschuitje van Het Scheepvaartmuseum.

Wie aan zeilen denkt, denkt vooral aan het open water, maar in strenge winters zoeven ijsschuitjes juist over dichtgevroren meren en rivieren. Over het ontstaan van de ijsschuit of ijszeiler is weinig bekend. De oudste afbeelding van een ijsschuit is een gravure door Christoffel van Sichem uit 1605. Het laat een schuit zien op het ijs, links vergezeld door een schaatser, die plaats biedt aan maar liefst tien personen. Onder de kiel is een houten constructie aangebracht in de vorm van een liggende T, de zogenaamde loperbalk, met aan elk uiteinde een houten schoen (de loper) met een ijzeren schaats, door een touw met het roer verbonden.

Ook ijszeilers van later datum kennen dezelfde constructie, maar zijn doorgaans kleiner van formaat. Door het gebrek aan weerstand, zoals in het water het geval zou zijn, zijn ijszeilers ook heel snel; er kunnen snelheden van 70 tot maar liefst 120 kilometer per uur mee worden bereikt.

Getuigd model van een ijsschuit, 1730

Voor Spiegel der Zeilvaart stapte auteur Ron de Vos in 1995 aan boord van een kleine, traditionele ijsschuit op de Gouwzee. Daar leerde hij dat tussen 1800 en 1900 ijszeilers werden gebruikt om goederen te vervoeren tussen Monnickendam en het eiland Marken, dat door het ijs van de buitenwereld werd afgesloten. Zelfs de dokter stapte ’s winters aan boord van een ijsschuit als hij naar een spoedgeval moest.

Dit fraaie model heeft een scherpe boeg en een smalle romp wat er op duidt dat het echt als ijszeiler is gebouwd. De schipper, met een hoge hoed op, zit aan het roer. Op de loperbalk is ’Anno 1730’ geschreven. Het model werd in 1919 door de Vereeniging Nederlandsch Historisch Scheepvaart Museum gekocht van eigenaar Carel Crone. 

Auteur: Jeroen van der Vliet - Het Scheepvaartmuseum