Een kaart vandaag de dag is een gebruiksvoorwerp. Vroeger waren kaarten minder praktisch en veel sierlijker. Voor 1800 waren de randen vaak een cartografisch kunstwerk op zich. Bijbelse vertoningen op kaarten zijn echter uitzonderlijk aangezien wetenschap en religie niet altijd hand in hand gingen. In 1770 verscheen een kaart waarop dat duidelijk wel gebeurde. Een zeer zeldzaam exemplaar.

Het was niet toevallig dat in de 17de eeuw Amsterdam het belangrijkste centrum was van de cartografie - de kunst en kunde achter kaarten en globes. Als stad aan de voormalige Zuiderzee was men op het water aangewezen voor transport en handel. Vanaf omstreeks 1600 verlegden de Nederlanders hun werkveld steeds meer van de Oostzee en Scandinavië naar Azië. De Portugezen en Spanjaarden hadden de route om Kaap de Goede Hoop reeds ontdekt en de Nederlanders zagen hier ook wel heil in. De tochten waren handelsreizen, maar die verliepen niet altijd even soepel. Vaak was het zoeken naar de juiste vaarweg. De informatie die aan boord werd opgetekend in scheepsjournaals was belangrijk voor cartografen aan de wal. Het was immers het bronmateriaal waarmee zij aan de slag moesten om de wereld letterlijk in kaart te brengen. Astronomen en wiskundigen werkten nauw samen met cartografen om de praktische informatie vanaf zee samen te voegen met de theorie.

De kaart van Covens en Mortier uit 1770 in zijn geheel weergegeven - beeld: Het Scheepvaartmuseum 

Platte wereld

Zo logisch als we het nu vinden, zo bijzonder was het gegeven van een ronde wereld op een plat papier. Een kaart in 2D maken, gebaseerd op iets wat 3D was, was absoluut vernuft. Een globe plat slaan, vroeg om inzichten over de juiste projectie die zo waarheidsgetrouw mogelijk was. De uitkomst: een atlas met kaarten of een wereldkaart die zeer gewild en dus geld waard was. Met name in de tijd dat reizen verder gingen en langer duurden. De boekdrukkunst bestond op dat moment zo’n 180 jaar en de ondernemersgeest van de Nederlanders was groot: er ontstonden al snel drukkerijen die zich specialiseerden in cartografie. Omstreeks 1600 waren er zo’n twintig drukkerijen in het hele land en dat aantal liep op tot zo’n 150 in vijftig jaar tijd.

Dat deze branche zich zo snel ontwikkelde, was onder andere het gevolg van de vrijheid in de stad. In het Amsterdam van de 17de eeuw woonden kunstenaars, wetenschappers en vrijdenkenden die de grenzen opzochten van wat gangbaar was. Niet altijd zonder gevaar. Zo kreeg de drukkerij van de bekende cartografenfamilie Blaeu meerdere keren boetes van de Kerk vanwege het verspreiden van ‘heidense gedachtes’. Blaeu was de eerste drukker die in 1648 de heliocentrische hypothese van Copernicus, die toen reeds honderd jaar bestond, afdrukte op een wereldkaart: hij visualiseerde het idee waarbij de aarde om de zon draait in plaats van andersom. Galileo Galilei was een groot aanhanger van deze theorie en nam kerkelijke instanties graag op de hak vanwege hun ‘domheid’. Hij moest dit bekopen met levenslang huisarrest. Het duurde tot 1992 voor het Vaticaan openlijk toegaf dat het proces tegen Galileo fout was.

Een allegorische weergaven van de seizoenen, verbeeld in vier mannen, aan de onderkant van de kaart.

Details

Door de eeuwen heen zijn er verschillende trends onder cartografen. Kaarten uit de 16de eeuw werden versierd met sterrenbeelden, windrozen of heraldische wapentekens. Een eeuw later was er meer aandacht voor barokke verbeeldingen. Het was de eeuw van overdaad, de zogenaamde 'gouden eeuw', waarbij de artistieke gegevens op de kaart net zo belangrijk waren als het geografisch beeld zelf. De randen werden gevuld met allegorieën - symbolische verbeeldingen van een begrip - vaak door een verzameling van details. Ook de kaart van Covens & Mortier Amsterdam uit 1770 toont veel symboliek en maakt het onmogelijk om in één opslag te zien waar je naar kijkt. Is het de Bijbel op een platte bol? Het scheppingsverhaal in wandformaat? Een kaart met routes naar een nieuw continent? Allereerst zien we het Amerikaans continent links op de kaart en Azië rechts. Onze ogen zijn gewend aan deze weergave, maar eigenlijk is dit een uiting van de Europese superioriteit uit die tijd. De - vaak Nederlandse - cartografen werkten vanuit Europa en vonden dit dan ook het middelpunt van de wereld en een logisch uitgangspunt voor kaarten. Dat dit anno 2019 nog steeds zo is, is een erfenis uit de 17de eeuw.

De wereld wordt op deze kaart gedragen door vier sterk uitziende mannen. Deze allegorische figuren symboliseren de seizoenen. Links zien we een man met een ontbloot lijf en een mand vol kleurrijke bloemen. Rechts van hem is een man met een baal koren en een sikkel. De verbeelding van de jonge lente en de oogsttijd in de zomer. Een blauw gewaad voor de frisse lente en een rode doek voor de warme zomer. Het oosten wordt gedragen door de seizoenen herfst en winter. De linker, zeer gespierde jongeman, heeft naast hem een pot met druiven en ander geoogst fruit liggen waar rechts, een oudere man (de winter) wordt afgebeeld in veel gewaden met een volgroeide baard en een gepijnigd gezicht. Hij warmt zich aan een vuur en lijkt op het eind van zijn leven.

Drie van de zes bollen met daarin het scheppingsverhaal afgebeeld. 

Bijbelse elementen

Aan de bovenzijde van de wereldkaart, waar zelfs de hemellichamen zichtbaar zijn, wordt in zes cirkels het scheppingsverhaal afgebeeld. Volgens de Bijbel waren er in de Hof van Eden twee bomen: de boom des levens en de boom van kennis van goed en kwaad. Van de eerste mochten Adam en Eva onbeperkt eten, van de tweede absoluut niet. We zien Adam en Eva zitten naast de ‘verboden boom’ met de slang, de visualisatie van de verleider, waarna zij in de vierde bol hand en hand worden verjaagd uit het paradijs. Het kwaad was geschied. Als straf voor hun ongehoorzaamheid zou Adam oneindig moeten zwoegen om de aarde te bewerken en vrouwen zouden hun nakomelingen met pijn en moeite op aarde zetten. In de laatste cirkel zien we de zonen van Adam offers brengen aan God.

Onder in de kaart is aandacht voor de elementen. Vogels vliegen in de lucht, zeemonsters spelen in onstuimig water en struisvogels bevinden zich naast kleinere tweevoeters op het droge. De elementen lucht, water en aarde zijn in deze allegorie te vinden onder het toeziend oog van God. Op de kaart is met krabbels geschreven dat het gaat om Genesis I.20: ‘God zei: “Het water moet wemelen van de levende wezens, en boven de aarde aan het hemelgewelf, moeten vogels vliegen.” En Hij schiep de grote zeemonsters en alle soorten levende wezens waarvan het water wemelt en krioelt, en ook alles wat vleugels heeft. En God zag dat het goed was.’ Vers 22: ‘God zegende ze met de woorden: “Word vruchtbaar en word talrijk en vul het water van de zee. En ook de vogels moeten talrijk worden, overal op aarde”.’

Auteur: Marleen Manneke. 

Dit artikel verscheen eerder in Vind Magazine.