In augustus 1975 zag Amsterdam er een aantal dagen weer uit als in de zeventiende en achttiende eeuw, met talloze schepen op het IJ. SAIL Amsterdam 700 bleek het startschot voor de bouw van niet één maar twee replicaschepen. Nog steeds zijn ze te bezoeken, maar de manier waarop er naar wordt gekeken is veranderd.
De roep om een Nederlands tallship
In augustus 1975 zag Amsterdam er een aantal dagen weer uit als in de zeventiende en achttiende eeuw, met talloze schepen op het IJ. Zevenhonderd jaar eerder was de stad erkend door Floris V met zijn tolprivilege. Dat jubileum werd groots gevierd, met als hoogtepunt SAIL Amsterdam 700 in augustus. SAIL bleek het startschot voor de bouw van niet één maar twee replicaschepen.
Tijdens SAIL Amsterdam 700 ontving de stad honderden zeilschepen. Het publiek kon een rondleiding krijgen aan boord van grote opleidingsschepen en er waren verschillende zeilwedstrijden. Het hoogtepunt was een spiegelgevecht, waarin twee vloten het voor de show tegen elkaar opnamen. Amsterdammers werden er tijdens dit evenement aan herinnerd dat zij in een maritieme stad woonden, en ook internationaal keerde de reputatie van havenstad terug. Achteraf werd SAIL Amsterdam 700 in de kranten het beste cadeau genoemd dat Amsterdam voor het jubileum aan haar bewoners en zelfs aan Nederland had kunnen geven. Het markeerde de start van de vijfjaarlijkse SAIL, die in augustus van dit jaar weer wordt georganiseerd.

Vlootschouw op het IJ tijdens SAIL Amsterdam 700, 1975. Stadsarchief Amsterdam/ANEFO. OSIM00007005376
Meten met internationale zeereuzen
Tijdens de eerste editie zag een aantal bezoekers de maritieme geschiedenis van Amsterdam echter niet weerspiegeld óp het water. Het grootste schip met Amsterdam als thuishaven was de Frya, maar die viel met een lengte van 28 meter in het niet bij de bezoekende tallships, die soms wel langer dan honderd meter waren. Waarom bevatte die imposante vloot geen Nederlands schip dat zich met die internationale zeereuzen kon meten? Dit gemis groeide in de daaropvolgende edities van SAIL: hoe succesvoller het evenement werd, hoe sterker het gemis aan een Nederlands tallship groeide.
Dat viel samen met toegenomen interesse in de VOC, wat in de academische wereld begon in de jaren zeventig. Historici kwamen tot het nieuwe inzicht dat de VOC, tot dan toe vooral als mislukking gezien, op economisch gebied veel invloedrijker was geweest voor de Republiek in de zeventiende en achttiende eeuw dan gedacht. Deze nieuwe inzichten vertaalden zich naar de media, met als gevolg dat het onderwerp ook buiten de wetenschappelijke wereld populairder werd en de VOC veel meer werd gezien als een succesvol, Nederlands fenomeen. De roep om een Nederlands zeilschip nam toe, maar zulke tallships bestonden niet, en VOC-schepen lagen als wrakken op de zeebodem.

Het vertrek van het VOC-schip de Amsterdam vanuit IJmuiden naar Amsterdam, bij de opening van SAIL in augustus 1995. Het Scheepvaartmuseum/ Nico Koster, 1997.4058
Twee verschillende replica’s
In de jaren tachtig werd het startsein gegeven voor de bouw van twee replica’s: de Batavia en de Amsterdam. Beide originele schepen zijn gestrand, (delen van) de wrakken zijn goed bewaard en dus geschikt als voorbeeld voor een reconstructie. Bovendien konden werkloze jongeren met die twee projecten aan de slag. De achtergrond was in beide gevallen erg gelijk, maar het proces, het eindresultaat en de bestemming van de twee replica’s liepen enorm uiteen.
Bij de replicabouw van de Batavia stond het verkrijgen van maritieme kennis centraal. De bouw begon op een geïmproviseerde werf in Lelystad in 1984 en zou uiteindelijk tien jaar duren. Doordat de scheepsbouwers een zo authentiek mogelijke replica nastreefden, vergaarden ze ook veel kennis over historische scheepsbouw. De Batavia-replica moest zoveel mogelijk gaan lijken op het origineel, wat werd bereikt door gebruik van authentieke materialen en bouwtechnieken. Wel duurde daardoor het bouwen erg lang. Uiteindelijk voer de Batavia in 1995 mee tijdens SAIL.

De bouw van het VOC-retourschip de Batavia in Lelystad. ca. 1988. Het Flevolands Archief. 0002, 1259
De Batavia was niet de eerste replica die deelnam aan SAIL: vijf jaar eerder was de replica van de Amsterdam al voltooid voor SAIL 1990. De geschiedenis van het achttiende-eeuwse VOC-schip was kort en noodlottig: twee weken nadat het gloednieuwe schip was vertrokken, verloor het zijn anker in een storm en strandde voor de Engelse kust. Vanaf het allereerste begin was de motivatie voor de bouw heel anders dan bij de Batavia. De gemeente beoogde namelijk als opdrachtgever dat het schip opengesteld zou worden voor publiek. Het moest op toegankelijke, educatieve wijze bijdragen aan het levend houden van de Nederlandse maritieme geschiedenis. Het leidde tot praktische keuzes in plaats van authentieke: een aangepaste ingang, ruimere stahoogtes, een trappenhuis en toegevoegde wc’s.
Door ontwerptekeningen en onderzoek naar het wrak van de Amsterdam was relatief goed bekend van welke materialen het schip was gemaakt. Toch werd een andere houtsoort gebruikt dan bij het origineel, om geld te besparen. Uiteindelijk vervulde de replica van de Amsterdam tijdens SAIL 1990 een langgekoesterde wens om een Nederlands tallship te laten meevaren, gevolgd door de Batavia in 1995. Maar die laatste was dus wel een meer authentieke reconstructie van een VOC-schip dan de replica van de Amsterdam.

De Amsterdam begroet de Batavia op de scheepswerf van Amsterdam, 1995. Stadsarchief Amsterdam/Freerk de Vos. 010122042989
Een andere blik op VOC-schepen
Beide schepen waren direct toeristische trekpleisters en zijn nog altijd te bezoeken: de Batavia als onderdeel van museum Batavialand in Lelystad en de Amsterdam aan de steiger van Het Scheepvaartmuseum. De verschillen bij de reconstructie zijn tegenwoordig goed zichtbaar. De ene replica ligt er goed bij, de andere wordt helaas aangetast door houtrot. De Batavia is ouder dan de meeste VOC-schepen uit de zeventiende eeuw.
Om het replicaschip te behouden heeft museum Batavialand onlangs een grootschalig plan bekendgemaakt waarbij de replica uit het water wordt gehaald en ‘droog’ wordt tentoongesteld. Het niet-originele hout van de Amsterdam zorgt juist voor een langere levensduur.
Publiek van Het Scheepvaartmuseum en SAIL kan de Amsterdam komende augustus dus in goede staat bezoeken. Dat publiek kijkt tegenwoordig met een andere blik naar de VOC-schepen dan toen ze gebouwd werden of net voltooid waren. In de jaren tachtig en negentig was de VOC als historisch onderwerp bijzonder populair, wat wel leidde tot een tamelijk beperkte en ongenuanceerde benadering. Inmiddels zijn deze schepen een zichtbaar symbool van het koloniale verleden en de verantwoordelijkheid van de VOC voor slavernij. De replica’s, ooit gebouwd vanuit een gemis dat bij SAIL werd gevoeld, hebben inmiddels een andere functie: als uitgangspunt voor gesprekken over het koloniale en slavernijverleden. Zo kan de Amsterdam tijdens de aanstaande editie van SAIL in een heel ander licht worden gezien.
Dit artikel is geschreven door Evita Minnaard en gepubliceerd in Zeemagazijn, juni 2025.