Voordat het Suezkanaal in 1869 werd geopend verliep de reis naar Azië een stuk ingewikkelder. Reizigers uit Europa konden kiezen voor de heel lange omweg om Afrika via Kaap de Goede Hoop of de wat snellere via Alexandrië. In deze Egyptische havenplaats reisde men vervolgens met paard en wagen naar Suez, om daar met de Engelse Peninsular & Oriental Line (P&O) stoomboot naar Singapore te varen. Nederlanders konden van hieruit de boot naar Nederlands-Indië nemen. In 1855 ondernam een afvaardiging van de Koning deze reis op weg naar Japan.

Een reisverhaal in schilderijvorm

Het Scheepvaartmuseum in Amsterdam bezit een uniek schilderij waarop de reis van Suez naar Indië als een soort stripverhaal wordt verteld. Het is een bijzondere reis. In 1855 stuurt koning Willem III een delegatie naar Japan om betere relaties met de keizer van Japan aan te knopen. Uiteindelijke stapten in 1855 de Koninklijke commissie, bestaande uit drie hoge marineofficieren, aan boord in de Engelse haven Southampton. Naast de leider van de expeditie, kapitein ter zee G. Fabius, reisden vervolgens zijn adjudant graaf Van Lynden en baron Van Hardenbroek mee. Van Lynden zou gedurende de reis een uitvoerig verslag met bijhorende tekeningen maken.

Ter land, ter zee en door de woestijn

Na een winderige reis van zes dagen liet het stoomschip Tagus zijn anker vallen bij de Britse kroonkolonie Gibraltar. De reis werd daarna vervolgt via Malta naar Alexandrië, waar het comfortabele stoomschip geruild werd met het veel ongemakkelijker paard en wagen. In een rit van18 uur werd 144 km door de woestijn afgelegd. In afwachting van het inschepen aan boord van het luxe stoomschip Bengal van P&O brachten de drie mannen de nacht door in één van de vele hotels in Suez. 23 april was het zover: de reis werd voortgezet naar Singapore, waar ze na een week varen overstapten op het al oudere Nederlandse schip Koningin der Nederlanden richting Batavia (Indië).

Schepen als relatiegeschenk

Na een maand rust werd de reis voortgezet met twee marineschepen, de Gedeh en Soembing. Het raderschip Soembing zou uiteindelijk aangeboden worden aan de Japanse keizer als relatiegeschenk, naast een schilderij met het portret van de koning zelf! Via Hongkong en Canton (China), om kolen te bunkeren, werd opgestoomd richting Japan. Inmiddels hoorde Fabius dat ook de Engelsen een fregat wilden aanbieden aan de Japanners en begon hij haast te maken. Na een reis van bijna een maand bereikten de twee schepen de Nederlandse vestiging te Desjima. Pas begin september 1855 werd door de Koninklijke commissie bericht ontvangen dat de Japanse keizer hen zou ontvangen en de meegebrachte geschenken en schip aanvaarde. Op 5 oktober vond de overdracht van de Soembing plaats, waarbij Fabius plechtig de sleutel van de kruitkamer aan de Japanners overdroeg. Het was nu nog slechts wachten tot dat de vrede tussen de twee landen ondertekend kon worden en de terugreis kon worden aanvaard.