Solozeiler Herman Jansen zeilde in de jaren zeventig als eerste Nederlander de wereld rond. Zijn reisverslag legde hij vast en een deel daarvan is onderdeel van de fototentoonstelling Mens op Zee

Wat drijft een mens naar zee? Wat heb je te zoeken op een element waar je eigenlijk niet (meer) thuishoort? En hoe verhoud je je daar tot jezelf en de omgeving? Dichtbij een antwoord komt het reisverslag van solozeiler Herman Jansen, die in de jaren zeventig als eerste Nederlander in zijn eentje de wereld rond zeilde in zijn kleine kajuitzeiljacht Sounion

Het begin van een avontuur

Herman Jansen (1924-2017) is 33 jaar als hij tijdens een vakantie in Griekenland een bezoek brengt aan Kaap Sounion, waar hij zich in een opwelling tot zeegod Poseidon richt: ‘Je weet dat ik graag een zeiljacht zou willen bezitten om je zee-en te bevaren. Toe, geef me een boot en ik zal hem noemen Sounion.’ Wonderbaarlijk genoeg is het tien jaar later zover, Jansen bestelt een Pionier, een klein polyester kajuitzeiljachtje van negen meter lang. Ondanks het geringe formaat geschikt voor een tocht rond de aardbol: onkenterbaar, goed uitgebalanceerd, koersbestendig en sterk.

Op 20 juli 1972 vertrekt Jansen vanuit de haven van Amsterdam met zijn Sounion, om pas in 1976 weer terug te keren. Zonder GPS, satelliettelefoon, radar, plotter en internet, maar mét cassetterecorder en camera’s steekt hij de wereldzeeën over. Eerst over de Atlantische Oceaan naar Midden-Amerika, dan via het Panamakanaal over de Stille Oceaan naar Nieuw-Zeeland, via Straat Torres naar Bali en over de Indische Oceaan naar Kaapstad. In plaats van de kortste route huiswaarts te nemen, wendt Jansen het steven opnieuw westwaarts om uiteindelijk via Bermuda en de Azoren de haven van IJmuiden binnen te varen. In totaal legt hij 35.346 zeemijlen af; meer dan 65.000 kilometer. Van zijn wereldreis zijn ruim 1200 dia’s en 4,5 uur film bewaard gebleven. Wat vertelt het beeldmateriaal ons over het solozeilen en over de maker? En hoe verhoudt het beeld zich tot de gesproken en geschreven woorden van Jansen? 

Herman Jansen, Na drie weken op de Atlantische Oceaan, verschijnt Barbados aan de horizon, december 1972, kleurendia, 35 x 24 mm

Uitgebreid reisverslag

In een klein jacht rond de wereld zeilen vraagt een goede voorbereiding. Alles is dan ook tot in de puntjes verzorgd wanneer Sounion het ruime sop kiest. Alle (spreekwoordelijke) hoeken en gaten zijn benut om de uitrusting en proviand efficiënt op te bergen. Onder de ‘zitbank met schot aan voorzijde’ liggen tussen de vuurpijlen en het destilleerapparaat de koffers met foto- en filmapparatuur en de dozen met film en dia’s. Voor het raam boven de zitbank staat de radio met cassette. Op vaste momenten van de dag en verder op elk moment dat hij de moeite waard acht, spreekt Jansen de cassette in. Zo is een gesproken reisverslag ontstaan van 27 uur. In elke haven, en waar mogelijk op zee, werkt Jansen zijn belevenissen en overpeinzingen direct uit op papier. De door hemzelf vooraf gestelde taak een reisverslag te schrijven met als thema ‘de eenheid van natuur, techniek en mens’, heeft hij bij terugkomst dan ook – op de laatste pagina’s na – volledig volbracht. 

In het ruim 200 bladzijden tellende reisverslag doet Jansen vooral zijn ervaring op zee uit de doeken. Niet alleen de weersomstandigheden, het dagritme en het navigeren komen aan bod. Opvallend veel woorden wijdt Jansen aan de ervaring van het alleen zijn op een element waar je als mens eigenlijk niets te zoeken hebt. Over afscheid nemen van het land, de geleidelijke overgang naar een nieuwe wereld, het samenspel van natuurkrachten, een evenwicht bereiken en opgaan in een totaliteit. Dierbare ontmoetingen – zowel met mensen als met het land – tekent Jansen eveneens op, maar beschrijvingen van de plaatsen die hij bezoekt laat hij veelal achterwege: ‘Daarvoor bestaat voldoende lectuur op de markt’, vindt de zeiler. Toch is het gros van de dia’s aan land of  met land in zicht genomen. Waarschijnlijk omdat Jansen op volle zee te veel in beslag werd genomen door het zeilen zelf. Of omdat de zeiler het fotografische beeld ontoereikend achtte om uitdrukking te geven aan de diepe gevoelens die afzondering op zee teweegbracht.

Land en zee

Door een gezonde portie zenuwen bevangen, staat Jansen begin november 1972 op het punt vanuit Las Palmas aan de eerste grote oversteek van zijn wereldreis te beginnen. Aan de overkant van de Atlantische Oceaan ligt Barbados als voorlopig einddoel. Aan het papier vertrouwt hij toe: ‘Buiten de haven ligt de uitgestrektheid van de oceaan, waartoe je je zo voelt aangetrokken, waarop je je tot in je vingertoppen voelt leven. De zee, die zich elk moment nieuw en anders voordoet, hetgeen soms zo overweldigt, dat het enthousiasme wordt getemperd door een zekere bevangenheid. ’Na een paar dagen op zee ebt de laatste schroom weg, keert de eetlust terug en intensiveren de waarnemingen door het alleen zijn. Om Sounion ontvouwt zich het grootste blikveld dat op twee meter boven aarde mogelijk is. ‘Je wordt deel van een nieuw ritme, waarin het opvolgen van dag en nacht, van licht en donker, veel indringender wordt ondergaan’, schrijft Jansen. ‘Je kunt je niet afsluiten van de zee of je er een ogenblik aan onttrekken.’ Als na drie weken op de oceaan het eerste bakencontact met Barbados en Martinique tot stand komt, maakt de nodige opwinding zich van de zeiler meester. Het besef dat land niet ver weg meer kan zijn, moet de reden zijn dat Jansen  een toespraak houdt voor Sounion. Als een paar dagen later Barbados daadwerkelijk aan de horizon verschijnt, waagt Jansen aan boord een vreugdedans. Het weerzien met het land beleeft hij steevast intens en deze ontmoetingen vereeuwigt hij dan ook met de film- en fotocamera. 

Herman Jansen, Om Sounion ontvouwt zich het grootste blikveld dat op twee meter boven aarde mogelijk is, 1975, kleurendia, 35 x 24 mm

Naarmate de reis vordert, neemt het weerzien met de bewoonde wereld steeds een iets andere vorm aan. Overweldigend enthousiasme maakt plaats voor ontzag, dat overgaat in realiteitszin. Er blijft altijd een zeker gevoel van blijdschap en opluchting. Welke gevoelens en gedachten bovenkomen wanneer je met behulp van sterren en planeten een vooraf bepaalde plaats in de oceaan daadwerkelijk voor je ziet liggen, blijft voor ons landrotten slechts gissen. Vage bruingrijze vormen nemen langzaam kleur aan. Het mentale beeld van een plek, dat zich op basis van de pilot heeft gevormd, krijgt een werkelijke gestalte. Treffend beschrijft Jansen deze ervaring als hij Fatu Hiva, het zuidelijkste deel van de Marquesas-eilanden – een piepklein stipje op de kaart – voor zich ziet liggen:

‘De tijd staat even stil om het beeld als het ware voor eeuwig vast te griffen. Na een pauze valt iets weg; hetgeen verwacht werd is verschenen, het onbekende is bekend geworden, er komt ruimte voor nieuwe indrukken.’

Opvallend is dat Jansen zich in zijn reisverslag heel beeldend uitdrukt en meermaals omschrijft hoe zijn waarneming op zee intensiveert. Water, wolken- en lichtspel beschrijft hij minutieus. Een donkere lucht waar een heloranje maan hangt in een vlak zonder diepte achter horizontale strepen, stelt Jansen gelijk aan een Japanse schildering. De zon die met ‘lange haarscherpe zilverwitte stralen’ tussen het zwart van de regen doorbreekt, is een overweldigend mooi kleurloos tafereel ‘als een hard zwart-witnegatief’. Kleurrijke zonsondergangen op kalme zee die Jansen aan religieuze ervaringen gelijkstelt, schetst hij schitterend in woorden. Kijken we naar de dia’s die Jansen op zulke ogenblikken maakte, dan steken die wat schril af bij de op dat moment diepgevoelde emoties van de maker. Op beeld is de bovenaardse ervaring – zonder de geschreven context – niet veel meer dan een fotografisch cliché.

Hoe beeldend en indrukwekkend Jansen ook schrijft, over het fotograferen zelf wordt slechts eenmaal kort gerept als op de Indische Oceaan, zo’n 600 mijl van het vasteland, in de nacht ineens vlinders op de petroleumlamp neerstrijken. De diertjes hebben een mooie tekening en prachtige  kleuren. ‘Daar ga ik foto’s van nemen’, neemt Jansen zich voor. Kennelijk is dat niet gelukt, want tussen de dia’s is er geen te vinden. Verder maakt Jansen in zijn verslag geen melding van het fotograferen of filmen, de logistiek – rolletjes werden onderweg al ontwikkeld, weten we door notities op diaraampjes – of het resultaat. 

Sounion als tijdscapsule 

Herman Jansen overleed in 2017 op 92-jarige leeftijd. Via de havenmeester, aan wie hij zijn bezittingen naliet, verwierf Het Scheepvaart- museum in dat jaar Sounion. Het polyester jachtje waarmee Jansen als eerste Nederlander solo de wereld rondde, bleek een heuse tijdcapsule. Aan Sounion was weinig veranderd en een groot deel van de uitrusting en inventaris, waaronder de cassetterecorder en foto- en filmcamera, is ruim veertig jaar aan boord gebleven.  

Herman Jansen, Selfie aan boord, 1975,  kleurendia, 35 x 24 mm

In Mens op Zee is voor het eerst een selectie van het door Jansen op zee gemaakte beeldmateriaal te zien. Gekoppeld aan reflectieve passages uit zijn reisverslag krijgt het beeld een nieuwe lading en komen we dichter bij de zeebeleving van Herman Jansen. De installatie voert de kijker mee naar een niemandsland van lucht en water, waarin een mens alleen zijn weg zoekt én vindt. Niet alleen letterlijk, maar ook – vooral – overdrachtelijk: Jansens eenzame verblijf op zee veranderde zijn blik op de wereld. Voorgoed.

Dit is een bewerkte versie van het artikel Reflecties uit Niemandsland door Sara Keijzer dat is verschenen in Zeemagazijn.

Mens op Zee is te zien t/m 2 juli.