één, twee, drie! 
en toen…niks…

De Oranje was het grootste en snelste passagiersschip dat bij de Nederlandsche Scheepsbouw Maatschappij in Amsterdam van stapel liep. Althans, uiteindelijk. Het had heel wat voeten in de aarde om het schip daadwerkelijk te water te krijgen. Precies 80 jaar na zijn doop, krijgt het motorschip Oranje weer een vuurdoop, dit keer in de vorm van een tentoonstellingsopening op 8 september.

hoge verwachtingen

De Oranje was het eerste grote passagiersschip voor de vaart op Nederlands-Indië dat na de economische crisis van de jaren 1930 werd gebouwd. De verwachtingen waren hoog gespannen: niet alleen zou het schip de reis naar Batavia in drie weken kunnen volbrengen vanwege zijn optimale rompvorm en sterke dieselmotoren, het zou ook beschikken over een prachtige inrichting. Een sterk schip van alle luxe voorzien. Kortom: een visitekaartje voor de Nederlandse Scheepsbouw. 

De Oranje van de SMN in het Hendrikdok in Amsterdam. 1941. Schilderij van Willem Abraham de Wijn. 

met de Koningssloep naar ms Oranje

Midden in de week waarin zij haar veertigjarig regeringsjubileum vierde,  kreeg koningin Wilhelmina de eer om op 8 september 1938 het schip te water te laten. Deze officiële handeling werd groots opgetuigd en duizenden mensen zouden hun adem inhouden op het moment suprême.  Niemand had tijdens de voorbereidingen echter kunnen voorspellen hoe dwars het schip zou zijn. Alles was er klaar voor: in de haven aan het IJ waren tribunes opgesteld, er werden twintigduizend mensen verwacht en enkele honderden schepen lagen op het IJ te wachten. De koningin zou haar entree maken in de Koningssloep, terwijl het oorlogsschip Tromp 101 saluutschoten afvuurde.

De Koningssloep op het IJ bij ms Oranje op 8 september 1938. 

geestdrift

Meerdere prominente aanwezigen hielden speeches. Zo ook toenmalig werfdirecteur Daniel Goedkoop. Hij wendde zich tot de koningin met de woorden: “Toen we hoorden dat de naam van het schip ‘Oranje’ zou worden steeg de geestdrift, weinigen konden toen nog vermoeden dat U persoonlijk de laatste beletselen zou willen wegnemen. Slechts weinige ogenblikken scheiden ons thans van dat moment en het is mij een groot voorrecht, U onze dank over te brengen”. Met deze ‘beletselen’ werden barrières bedoeld die het schip nog op de helling lieten liggen. Het Koningshuis mocht de handen natuurlijk niet vies maken. Er werd dan ook niet gezeuld met blokken hout en zware steunen, nee, hier was een sierlijk proces voor bedacht. 

De Koningssloep met koningin Wilhelmina aan boord, geroeid door Adelborsten. 8 september 1938.

met ivoor en zilver

Voor dit proces had koningin Wilhelmina een ivoren doophamer en een zilveren doopbijltje tot haar beschikking. Op de hamer was een kroontje geschroefd en het bijltje zou je kunnen vergelijken met een staande miniguillotine die zij naar beneden moest slaan. Onder het bijltje lag een touw dat vast zat aan de champagnefles die tegen de romp van de Oranje kapot moest slaan. Tegelijkertijd zou ze met het doorslaan van de draad een gewicht laten vallen, dat op zijn beurt een zware ram in beweging zou brengen waardoor het laatste beletsel moest worden weggeslagen. Daardoor zou de Oranje uiteindelijk ook in beweging komen. Tot zo ver de theorie.  

Ivoren doophamertje en zilveren herdenkingsbijl, guillotine model, gemonteerd op een houten hakblok. Gedecoreerd met gegraveerde bladranken. Werd gebruikt bij tewaterlatingen van de NSM en later de NDSM. Circa 1910.

De koningin hief, terwijl de toekijkende mensenmassa doodstil was, het hamertje en raakte de knop van de bijl waardoor het touw doormidden werd geslagen. En toen bleef de Oranje, vol slingers en vlaggen, onbeweeglijk liggen. Er gebeurde niks. Het schip lag ram vast. Dan weet je ook weer waar die uitdrukking vandaan komt! Prins Bernhard, die naast Wilhelmina stond, kon er de lol wel van inzien. Werfarbeiders snelden ondertussen naar het schip en precies een uur en twee minuten na het officiële moment gleed de Oranje dan toch het IJ in. Met een zekere ironie sprak Wilhelmina de woorden ‘een echte Oranje; die zijn stug’. Het schip had een duwtje nodig, maar het goede nieuws was: het dreef. En wel 40 jaar lang. 

Auteur: Marleen Manneke.

De komende maanden vertellen we je hier wat er in die veertig jaar met het schip gebeurde.

Wil je op de hoogte blijven? Abonneer je op onze nieuwsbrief.   
 

Het Scheepvaartmuseum maakt gebruik van cookies. Meer weten? Lees onze cookieverklaring.